
Gisterennacht droomde ik dat ik een rat uitkotste. Het was een onrustige droom en een onrustige nacht. Er kwam van alles uit mijn mond naar buiten; erg naar was het. En ik weet wel waarom. Er is namelijk iets wat steeds dichterbij komt. Een confrontatie; mijn handen en benen trillen ervan. Het is namelijk over 3 dagen. Nu het dichterbij komt, ben ik op zoek naar legitieme redenen om die confrontatie uit de weg te gaan. En ik moet zeggen dat ik erg vindingrijk ben! Je zou me zo geloven.
Ik weet al twee maanden dat deze confrontatie zou komen en in die twee maanden zit ik volop in mijn weerstand. Het is alsof ik niet in mijn eigen leven ben; dat ik als een toeschouwer leef en dingen voorbij zie komen zonder me daarmee te verbinden. Want dan en dan komt die confrontatie. Het is alsof ik niet de stap mag zetten om te starten met mijn leven en te genieten van wat mij is geschonken. Het is leven in een wachtkamer en uitvoeren van functionele dingen. Een kant van mij zegt, ‘ach! wat mooi, zo onthecht!” en mijn andere kant zegt ‘je bent verdoofd’.
Het is niet niks om een tijdje in je eigen weerstand te leven; er helemaal in te gaan. Een soort van verdoofd zijn; de dingen niet meer realistisch ervaren, maar in je hoofd er wat van maken. De situaties en gevoelens alleen maar op jouw manier toelaten. Ik merk dat zelfs mijn enthousiasme in mijn hoofd zit en geen enkele wortel heeft in de aarde; in de realiteit en in mijn lichaam.
En er is angst, heel veel angst. Die ik zo knap en vakkundig bedek met uitleg; met theorieën; met mijn verleden. Geen slachtoffer willen zijn, dan een redder of liever nog de dader! Die rat die uit mijn mond komt is de dader in mij.
Denk aan situaties waarbij ik me beter voelde dan iedereen; het verhaal van zwakte was altijd van de ander. En hoe ik mezelf wijs maakte dat ik niets nodig had. Nee, het waren anderen die iets nodig hadden! Ik kon het wel alleen. Want ik verdoofde mezelf en vertrouwde niemand. Alle contact en intimiteit vermijdend.
De confrontatie komt steeds dichterbij en ik voel paniek! Ik ben zo angstig, ik durf het niet.
Maar ik ga het wel doen. Ik ben moedig.
Vroeger was ik moedig; ik verdoofde mijn angst en liep naar het vuur. Nu voel ik een diepe angst en ik loop ermee naar het vuur. Mijn hart klopt in mijn keel en zweet breekt me uit. Met paniek en angst ga ik naar de confrontatie.
Wat een winst om zo in je eigen weerstand te mogen wonen een tijdje. Mogen voelen wat er toch al aanwezig is. Wat een rijkdom!